Dirk-Jan Both: “Na afloop mogen ze bij mij komen klagen.” (foto en tekst: Erik van Leeuwen)
Dirk-Jan Both: “Na afloop mogen ze bij mij komen klagen.” (foto en tekst: Erik van Leeuwen)

Fluiten gaat voor spelen bij Dirk-Jan Both

Sport 643 keer gelezen

WATERPOLO
Waddinxveen – Dirk-Jan Both staat in de waterpolowereld bekend als goedlachs. Ruzie krijgen met de 37-jarige Waddinxvener is onmogelijk. Both is al bijna twintig jaar scheidsrechter namens De Gouwe.

Both is een beetje in de war, geeft hij toe. Uitgerekend op de 'finaledag' van de Week van de Scheidsrechter hoeft hij niet in actie te komen. "Ik ben vrijgeroosterd door de bond. Dat komt bijna nooit voor." Dus zit er voor hem niets anders op dan zich aansluiten bij zijn teamgenoten van heren 5. "Ik moet me wel eerst voorstellen, want ik doe gemiddeld drie keer per jaar mee. Het fluiten gaat voor."
Hij hoopt nog stiekem dat in De Sniep een jeugdwedstrijd onbemand is met een scheidsrechter, maar zelfs dat is Both niet gegund. "Ik sta altijd met veel plezier langs de badrand", zegt hij. Hij werd bijna geboren met een fluit in de mond. Amper zeventien jaar was hij toen hij de scheidsrechterscursus deed. "Ik heb eerst een cursus gedaan voor tafelen, w-official. Dat moet je eerst hebben voordat je scheidsrechter kunt worden. Toen ze vroegen wie het leuk vond om scheidsrechter te worden, heb ik meteen mijn vinger opgestoken."
Hij fluit inmiddels op landelijk niveau. "Ik ben XC en dan fluit je tweede en derde klasse standaard en reserve tweede klasse bij de mannen en eerste klasse bij de vrouwen. Hoe hoger je fluit hoe gedisciplineerder de spelers zijn. Als je op een laag niveau fluit kennen spelers vaak de spelregels niet."
Hij maakt voor zijn sport heel wat kilometers per maand. "Zaterdag moet ik naar Eindhoven, de week daarop zit ik in Arnhem, daarna in Rotterdam. Waddinxveen ligt redelijk centraal. Ik heb geen hekel aan autorijden, ik ben vrachtwagenchauffeur."
Toeschouwers die voor het eerst een waterpolowedstrijd bijwonen valt het op dat er veel gefloten wordt. Both: "Dat klopt wel, het is de kunst om zo min mogelijk te fluiten en alleen voor overtreding die er toe doen. In het waterpolo heb je de regel dat je alleen mag fluiten als een pass goed is. Je bent constant bezig om te kijken of je voordeel kunt geven. Het belangrijkste is dat je goed samenwerkt met je collega – je fluit een wedstrijd altijd met zijn tweeën – en dat je consequent bent."

Grote incidenten heeft hij nooit meegemaakt. "Ik heb één keer, maar dat is heel lang geleden, een wedstrijd moeten staken. Dat ging echt niet meer. De ploegen stonden elkaar naar het leven. Dat komt overigens zelden voor. Commentaar op de leiding wordt bij waterpolo niet geaccepteerd. Wie boe of bah zegt, kan gelijk de hoek opzoeken. Daarmee voorkom je discussies. Dat vind ik een enorm pluspunt. Na afloop mogen ze bij mij komen klagen."