Arie Dekker (tweede van rechts) geeft uitleg bij een bezoek van de commissaris van de koningin aan zijn fabriek; links burgemeester Van ’t Verlaat. (foto: Dekker Zevenhuizen)
Arie Dekker (tweede van rechts) geeft uitleg bij een bezoek van de commissaris van de koningin aan zijn fabriek; links burgemeester Van ’t Verlaat. (foto: Dekker Zevenhuizen)

‘Wars van luxe en uiterlijk vertoon’; in memoriam Arie Dekker (1934-2024)

Human Interest 848 keer gelezen

Zevenhuizen - Arie Dekker is op 22 februari 2024 overleden. De eigenaar van Dekker Zevenhuizen - het bedrijf dat Gijsbert Dekker in 1930 startte en onder leiding van zoon Arie uitgroeide tot een van de grootste werkgevers van Zuidplas - werd 89 jaar. Vanaf zijn veertiende drukte hij een stempel op het bedrijf. Met dochter Jeannette en oudgedienden bij het familiebedrijf Petra van Leeuwen (38 jaar in Dekkerdienst) en Ed Roos (34 Dekkerjaren) blikken we terug op zijn leven, zijn werk, zijn hobby’s en de positieve bijdrage die hij - zonder er ooit ruchtbaarheid aan te willen geven - heeft geleverd aan het sociaal-maatschappelijk leven van zijn geliefde Zevenhuizen.

Eén ding is duidelijk voor het drietal: het Dekker-dna moet behouden blijven. Zuinig zijn, visionair denken en je personeel behandelen alsof het familie is: drie facetten die in dat dna verankerd zijn en die Dekker Zevenhuizen gebracht hebben waar het nu is: Europa’s grootste producent van maatwerk keukenbladen met zes fabrieken in Nederland, een in Zweden, een showroom in Duitsland en een groothandel in België, met in totaal een kleine 500 medewerkers.

“Wars van luxe en uiterlijk vertoon”, typeert Ed Roos zijn ‘baas’, die beslist geen meneer genoemd mocht worden. “Daar luister ik niet naar”, zei Dekker altijd. Hij werd door zijn personeel dan ook aangesproken met ‘Arie’ of ‘Dekker’.
Dekker heeft zuinigheid er, vooral bij de oude garde, ingestampt. Dat betekent zaagresten hergebruiken, printpapier aan beide zijden gebruiken en niet-gestempelde postzegels uitknippen.
Voor zichzelf nam hij met weinig genoegen. “Alles wat verdiend werd ging terug in de zaak, werd geïnvesteerd, in nieuwe machines bijvoorbeeld, want hij dacht altijd een paar zetten vooruit”, zegt Roos. “Dat heeft er mede voor gezorgd dat we als bedrijf menig crisis hebben overwonnen.”

Zuinigheid gold niet alleen op de zaak, ook thuis was het eenvoud-troef. Jeannette vond na zijn overlijden een paar splinternieuwe klompen. “Zijn klompen verzoolde hij altijd zelf en hij deed daar dus jaren mee. En een kapotte kraan in de keuken, die we nota bene zelf verkopen, kon volgens hem nog best gerepareerd worden.”

Levenswerk
Werk en privé waren bij Dekker verweven. Jeannette: “Alles draaide om het bedrijf, het was voor honderd procent zijn levenswerk. Hij werkte de hele week en zondag was ie moe, dan sliep hij vooral. Elke dag aten we om 12.00 uur warm en om 17.00 uur een boterham, ik wist niet beter. Mijn moeder en ik draaiden daaromheen en gingen erin mee. Hoe gek hij ook op zijn gezin en later zijn klein- en achterkleinkinderen was, als de zaak belde, ging ie ernaartoe.”

Toen hij in 1998 met pensioen ging, bleef hij zich ‘overal tegenaan bemoeien’, al werd hij milder en meer adviserend en vooral geïnteresseerd naarmate hij langer weg was, beamen Van Leeuwen en Roos. “Als hij kwam, dan was hij het liefst op de werkvloer. Hij was altijd met het product bezig: hoe wordt het gemaakt, met welk materiaal en hoe staat het met de automatisering, wilde hij weten. Met verkoop en vergaderen had hij niet zoveel.”
Net zomin als met het dragen van een pak, daar voelde hij zich ongemakkelijk in, en dure auto’s. De Mercedes kwam alleen uit de garage als hij of een van zijn medewerkers bijvoorbeeld voor de zaak naar Duitsland moest.

Continuïteit
Dochter Jeannette is niet dagelijks van 9 tot 5 bij Dekker Zevenhuizen te vinden, maar is wel degelijk nauw betrokken. Ze zit in de STAK (een stichting die de aandelen van het bedrijf beheert, red.), woont vergaderingen en bedrijfsfeestjes bij en wordt van alle ontwikkelingen op de hoogte gehouden. Ook oudste kleinzoon Jørgen doorliep, op verzoek van opa, een snuffelstage op alle afdelingen van het bedrijf. Zo is de continuïteit van het bedrijf, waarvan de familiekernwaarden statutair zijn vastgelegd, gewaarborgd.

In stilte
Na zijn pensioen brak een periode aan waarin meer tijd was voor hobby’s. Dekker was tot aan zijn dood geïnteresseerd in van alles en hield zich bezig met onder andere beleggen, ook in bitcoins, postzegels verzamelen - samen met Patsy Visser bracht hij jeugdig Zevenhuizen de fijne kneepjes van de filatelie bij - en zijn grote passie: molens.
Maar ook tijdens zijn werkzame leven was hij actief in het verenigingsleven. Als jongen musiceerde hij al bij De Kleine Trompetter, waar hij later ook bestuurslid werd. Ook voor ‘Volksonderwijs’ zette hij zich in. Nico Dirkzwager, leeftijdsgenoot en decennialang hoofdonderwijzer van de openbare lagere school, leerde hem kennen als ‘een ruwe bolster met een blanke pit’. Hij herinnert zich Dekkers inzet voor de bazars. “Hij was de grote motor, maar altijd op de achtergrond. Hij liet zijn stem wel horen, maar eiste nooit erkenning voor zijn bijdragen.”

Dat typeerde Dekker: veel doen, veel geven, maar niemand hoefde te weten waar de donatie vandaan kwam. De renovatie van ‘het kleine kerkje’, het Leontienhuis, een nieuw hospice in Ommoord: bij Dekker werd niet tevergeefs aangeklopt voor sponsoring. Als in deze krant een actie werd gehouden voor het goede doel en daarvoor adverteerders werden benaderd, stonden alle deelnemers met bedrijfslogo en -informatie in een advertentie, maar Dekker sponsorde, mét humor en zonder eigenbelang, op een manier die alleen voor ingewijden duidelijk was: ‘DE-ZE advertentie is ook betaald’ was te lezen in een verder leeg vlak.
Met sportclubs was hij terughoudender. Roos: “Sport leverde blessures op, dat moest hij niet hebben op de werkvloer. Later zag hij wel in dat mensen die sporten vaak gezonder zijn.”

Zorgen
Altijd was hij onderweg, maar er brak een periode aan dat hij vaker thuis was; zijn vrouw Fieta had intensieve zorg nodig. Dekker, die in die periode zelf ook ernstig ziek werd, ging er helemaal voor. Hij krabbelde op en richtte zich - geholpen door trouwe verzorgenden Roewet en Ellen - op het huishouden en leerde koken. ‘Weet je hoe lekker rode kool met mandarijntjes is’, vertelde hij eens aan Petra van Leeuwen. Tot aan Fieta’s dood in oktober 2019 heeft hij voor haar kunnen zorgen.

Musea
In 1984 stelde Dekker een deel van de bedrijfsruimte aan de Tweemanspolder beschikbaar aan de Stichting Oud Zevenhuizen-Moerkapelle (OZM) om er een museum te starten. Het cultureel erfgoed van Zevenhuizen lag hem na aan het hart. Bestuurslid Pim van der Zalm: “We mochten de ruimte gebruiken, maar hij zou zich niet bemoeien met het beleid. Daar heeft ie zich aan gehouden, al gaf hij soms wel - gevraagd en ongevraagd - zijn mening. Hij zei er altijd bij: je hoeft er niets mee te doen, maar ik zeg het maar even.”
Zijn belangstelling in museum Ons Verleden ging in het bijzonder uit naar het werk van de Zevenhuizense amateurschilder J. Chr. van Zuylen. Met diens zoon Joop heeft hij destijds veel speurwerk gedaan en veel schilderijen - vooral van boerderijen in Zevenhuizen - naar het museum weten te halen. Van der Zalm: “We hadden een van de werken in bruikleen en dat moest op een gegeven moment terug naar de eigenaar. Dat vond Dekker niet leuk. ‘Die had je moeten kopen’, zei hij dan.”

Molens
Dekker stond ook aan de wieg van het molenmuseum, dat een plekje vond op de bovenverdieping van het museum aan de Tweemanspolder. Dacht hij bedrijfsmatig altijd een paar stappen vooruit, nu maakte hij grote passen terug in de tijd om zich te verdiepen in de techniek en de werking van de molens, maar ook om de namen te achterhalen van molenaars die vele generaties het werk van de ‘gemalen’ op zich namen.

Johan Ottevanger, voormalig molenaar, zag Dekker graag komen bij hem thuis aan de bovenmolen van de Zevenhuizense Molenviergang. “Een man die de daad bij het woord voegde. Recht voor zijn raap. Ik heb veel aan hem gehad, hij was een uitstekend adviseur. Ik luisterde naar hem als naar een vader.”

Slechts eenmaal zag Ottevanger hem anders dan ‘enthousiast, gepassioneerd en geïnteresseerd’; hij toonde zich verbolgen toen hij een lintje kreeg voor zijn inzet voor de molens. ‘Je had voor alle mensen die zich hiervoor inzetten een lintje mee moeten nemen’, zou hij de burgemeester hebben toegefluisterd.

Toen Dekker donderdag 22 februari overleed, hebben de molens van de viergang uit respect tot na zijn crematie in de rouwstand gestaan.

De musea Ons Verleden en Ons Molenverleden kunnen er overigens op rekenen dat zij hun plek aan de Tweemanspolder behouden, zo bepaalde Dekker bij leven.

Afscheid
De laatste zes weken van Dekkers leven waren moeilijk, tweemaal werd hij in het ziekenhuis opgenomen. Het was genoeg geweest, hij wilde naar huis. Zo geschiedde. “Kijk toch eens, dit is het mooiste wat er is, ik kan de molens zien”, zei hij vanuit zijn bed in de kamer. Hij sliep beter dan hij in maanden gedaan had.
Zoals het Dekker betaamt, hield hij tot het laatst de regie. ‘Geen poespas’ was de belangrijkste boodschap over zijn afscheid.

Op een open kar achter een Dekker-bus, in een kist die door zijn eigen mensen in zijn eigen fabriek gemaakt werd, maakte Dekker zijn laatste rit. Startend aan de Tweemanspolder waar het allemaal begon, via de BK-weg naar het Nijverheidscentrum, waar medewerkers en oud-medewerkers hem in een straatlange haag met een applaus de laatste eer bewezen.

Een klein gezelschap - zijn familie en de twee trouwe verzorgenden - begeleidde hem daarna naar het crematorium. Jeannette: “Wij hebben vrede met zijn heengaan en zijn vooral dankbaar voor alle hulp en blijken van medeleven en dat we dit als familie hebben kunnen doen, als familie Dekker en Dekker-familie.”
En nu is het klaar. In Arie Dekkers eigen laatste woorden: “Dit was het”.
(Silvia Markus)

Dekker kwam graag en veel in het molenmuseum. (foto: Elly Oskam)
Arie Dekker trouwde in 1957 met Sophia Adriana (Fieta) Vink. (foto: beeldbank Oud Zevenhuizen-Moerkapelle)
Een trotse overgrootvader. (foto: Jeannette Dekker)
In 1999 maakt Arie Dekker foto’s van de opgraving naar molenfundamenten in de Eendragtspolder, waar later de Nesselande verrijst. (foto: beeldbank OZM)
Als Dekker naar ‘de zaak’ ging, was hij meestal op de werkvloer te vinden. (foto: Dekker Zevenhuizen)
De molens van Molenviergang stonden na het overlijden van Arie Dekker in de rouwstand. (foto: Elly Oskam)