Afbeelding

Land van melk en honing

Column 443 keer gelezen

Onlangs weer eens naar de film geweest. The Promised Land. Eigenlijk ging ik voor acteur Mads MikkelsenZijn uit hout gesneden kop valt ook bij veel dames in de smaak, was mijn indruk toen ik in het ‘filmhuis’ zat, niet te verwarren met bioscoop. In een filmhuis geen emmers vol popcorn, wel een grotendeels leeg zaaltje. Eigenlijk net de kerk: je kunt er een kanon afschieten, maar je krijgt wel een goed verhaal (tenminste…).

The Promised Land is gebaseerd op historie. In de 18e eeuw is het Deense land één grote, winderige heide met onvruchtbare bodem. Meerdere pogingen om het land te ontginnen hebben al gefaald. Dan neemt onze Mads alias Ludvig Kahlen de zaak ter hand, een bastaardzoon die zijn geringe en bespotte afkomst probeert te compenseren door te presteren. Herkenbaar toevallig? Anders dan veel anderen die hun minpunten en trauma’s ook door hard werken trachten te compenseren, slaagt onze held in zijn opzet (uiteraard, we hebben het over Mads!), maar juist dan ontdekt hij dat het leven om andere dingen draait dan presteren. Liefde enzo, je kent het wel (maar het blijft waar).

De Deense filmtitel is Bastarden (bastaard), maar de Engelse titel werd The Promised Land. Dat verandert ook je manier van kijken. Vanuit de nieuwe titel gaat de film niet zozeer over verwerking van trauma, maar de Deense grond wordt dan vergeleken met het Bijbelse Kanaän of Israël, hét beloofde land bij uitstek. De geschiedenis van de verovering van hét beloofde land is voor de westerse wereld een voorbeeld geworden. Wij westerlingen zien de hele wereld als land dat er als het ware om vraagt ontgonnen en overwonnen te worden.

Voor die verovering van het beloofde land zijn alle mensen van goede wil nodig. Niet alleen de grond werkt tegen, er zijn ook mensen met belangen die de toekomst in de weg staan. Zonder offers gaat het niet. Ludvig Kahlen is bereid tot een offer. Daarom slaagt hij waar anderen faalden. Het offer brengt vreugde; als aardappels geoogst worden van wat eerst harde heidegrond was, breekt er iets door van waar de mens toe bestemd is.

De film confronteert mij met een levensbesef dat grotendeels weg is. Wij hébben de hele wereld ontgonnen, overwonnen, tot in het laatste hoekje oerbos. Waar heeft dat ons gebracht? Bij de verveling? Die verveling proberen we te overwinnen door een virtuele wereld te scheppen, waarin alsnog iets te ontdekken en te winnen valt. Dáárom spelen jongeren (vooral jongens) hun games in de virtuele wereld. Ze hebben nog Ludvig-Kahlenbloed in de aderen, maar kunnen dat niet meer kwijt. Toch is de virtuele wereld niet meer dan een vlucht uit de echte. Die echte wereld hoeft niet meer ontgonnen te worden, maar die moet wel hersteld worden. Zoals onze Mads de stugge heide uit de dorre grond trekt, zo moeten wij, getraumatiseerde bastaardkinderen van de 21e eeuw, jodenhaat en racisme, natuurverwoesting, hang naar het verleden en angst voor de toekomst uitrukken en optrekken naar het beloofde land. We hebben Mads-Mikkelsen-koppen nodig, niet op doek, maar in de echte wereld.