Stikstof en het coronavirus

Wereldwijd is het leven van miljarden mensen plotseling tot stilstand gekomen. Flora en fauna lijken juist helemaal op te bloeien. De lucht is helderder dan ooit. Zou het coronavirus toch ook iets positiefs voor ons kunnen betekenen?

Het moeilijkste milieudossier is het stikstofdossier. Te veel stikstof in de lucht daalt neer op natuurgebieden. In rap tempo verdwijnen daardoor inheemse planten- en diersoorten uit Nederland.

Elk levend wezen heeft stikstof nodig om aminozuren en eiwitten, de bouwstenen van het leven, aan te maken, maar bij een overschot ontstaat een voedselrijk milieu, waarbij maar een paar diersoorten floreren. Veel andere kruiden en bloemen sterven uit. Dat heeft weer effect op de wilde bestuivers, zoals bijen, zweefvliegen en vlinders.

Het lijkt erop dat de coronacrisis de natuur nu een handje helpt. Er wordt veel minder gevlogen en gereden. Stikstofprobleem opgelost? Helaas niet. Voor de afname van stikstof in de lucht in de hele keten doorwerkt, en het teveel in de bodem weg is, ben je minstens tien jaar verder, en op voorwaarde dat we ons zo blijven gedragen als nu, anders is het effect zo weg. En vergeet de landbouw niet. Die verandert niet een-twee-drie, en voedselproductie blijft vrijwel onverminderd nodig. Daar zijn ingrijpende maatregelen nodig.

Hopelijk wordt de coronacrisis een keerpunt in de stikstofcrisis. Als er een moment is om te veranderen is het nu. Blijvend meer thuiswerken en minder vliegen moet kunnen. De Franse staat verplicht bij voorbeeld Renault om in ruil voor steun elektrische auto's te produceren. Een dergelijke milieuvriendelijke voorwaarde voor staatssteun kan ook hier. Steun betalen wij met z'n allen, en wie betaalt bepaalt. Zo kan de crisis voor beleidsverandering zorgen.