Koolmezen zijn gek op rode besjes. (foto: Hans Peeters)
Koolmezen zijn gek op rode besjes. (foto: Hans Peeters)

Mezen slachtoffer van bestrijding buxusmot

Red de mezen, begin in je eigen tuin! Die oproep doet het Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) dat samen met de Vogelbescherming onderzoek doet naar de mezensterfte.

Mezen krijgen gif binnen dat wordt gebruikt tegen de buxusmotrups. Dat blijkt uit onderzoek. Of dat een verklaring is voor de recente mezensterfte, wordt nu verder onderzocht. Het CLM adviseert in de tussentijd geen gif te strooien of spuiten.
Elke tuin kan een vogeltuin zijn. Op de site www.mijnvogeltuin.nl is te checken of de koolmees in de buurt huist.

Iedereen die een nestkastje ophangt – uit de zon en een beetje beschut – heeft kans op een nestje in eigen tuin of balkon. De hele dag vliegen vader en moeder af en aan met kleine rupsjes in hun snavel. Voer voor de hongerige jonkies in de kast. Het CLM waarschuwt voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen, want 'het laatste wat je wilt, is zo'n nestje vergiftigen'.
Toch gebeurt dat volges CLM: misschien niet door het gif in jouw tuin, maar dan wel door het gif bij de buren. Vooral de mezen die leven in buurten waar de buxusmotrups wordt bestreden, krijgen veel soorten bestrijdingsmiddelen binnen. Vaak zijn dat ook nog illegale middelen. Dit blijkt uit een verkennend onderzoek van het Centrum voor Landbouw en Milieu.
In het voorjaar van 2018 stierven opvallend veel jonge mezen en hadden veel mensen last van buxusmotten. Dat lijkt geen toeval. Om het oorzakelijke verband tussen de mezensterfte en het gebruik van gif tegen de buxusmotrups ook echt aan te tonen, doen het CLM en de Vogelbescherming dit jaar op grotere schaal onderzoek. In september worden de eerste resultaten verwacht.
De buxusmot is een zogenaamde invasieve exoot. Een soort die oorspronkelijk uit Azië komt en zich waarschijnlijk in 2007 via een importbuxus in Duitsland heeft gevestigd. Sindsdien is hij bezig met een stormachtige opmars, ook in Nederland. En omdat Nederlanders wel van buxushaagjes in hun tuinen houden, doet hij het hier uitzonderlijk goed.
De meesjes blijken dol op de rupsen van de buxusmot. Het CLM deed namelijk ook dieetproeven. Daaruit bleek dat koolmezen niet alleen buxusmotrupsen (groot en klein) eten, maar ze zelfs liever hebben dan meelwormen of de wasmotlarven. Als er dus gespoten wordt tegen de buxusmot, is de kans groot dat de mezen in de buurt deze gifstoffen binnenkrijgen.
De onderzoekers verzamelden het afgelopen jaar dode mezen uit de stad en het bos en vergeleken deze twee groepen met elkaar. De dode 'stadsmezen' bleken een veel groter aantal bestrijdingsmiddelen te bevatten dan de 'bosmezen': gemiddeld 2,8 tegen 0,8. In totaal telden de onderzoekers veertien verschillende soorten gif.

Als je de mezen in je tuin of op het balkon wil beschermen, spuit of strooi dan geen gif, adviseren de onderzoeken. Niet tegen de buxusmotten, en liever ook niet tegen ander levend spul (mieren, slakken, schimmels). Er zijn andere middelen om de buxusmot te bestrijden, zoals een hogedrukspuit of een feromonenval. Hierin zit de specifieke sekslokstof van vrouwtjes die de mannetjes van de buxusmot aantrekken. Deze vliegen in de val en kunnen daar niet meer uit. De vlinders kunnen zich dan niet voortplanten.
Wat ook helpt tegen hinderlijke rupsen, zijn meer vogels in de tuin. De beste vogeltuin is een natuurlijke tuin, een plek waar vogels eten en schuilplekken vinden. Bij de inrichting daarvan kan de Vogelbescherming helpen. Zij zochten per stad en dorp uit welke vogels waar leven. Via een postcode-check is te zien voor welke vogels je iets kunt doen. Je vindt er ook handige tips om je tuin juist voor die soorten vogelvriendelijker te maken.

www.mijnvogeltuin.nl