Willem Maarten Dekker.
Willem Maarten Dekker. Foto: Jan van Woerden
Column

De Luizenmoeder

Column 525 keer gelezen

In de vakantie doorkruiste ik samen met een van onze kinderen op de fiets het Hollandse rivierenlandschap. Prachtige polders, molens, boerderijen. Halverwege, toen de lucht een beetje dreigend werd en de wind aantrok, stopte ik om aan mijn dochter luidkeels ‘Denkend aan Holland’ van Hendrik Marsman voor te dragen.

“…en in de geweldige
ruimte verzonken
de boerderijen
verspreid door het land,
boomgroepen, dorpen,
geknotte torens,
kerken en olmen
in een groots verband...”

Uiteindelijk bereikten we Den Bosch. De Sint Jan torende hoog boven alles uit. Maar voordat we dat Maria-oord bezochten, gingen we eerst ’s avonds naar de film De Luizenmoeder. En tot mijn verbazing kwam ik daar al in de kerk terecht. Ik had net een hap popcorn in mijn mond, anders was ik gaan staan om luidkeels mee te zingen met het kerkelijke gezang ‘Wat de toekomst brengen moge’, waar de film mee begint…

Iedereen kent De Luizenmoeder. Als tv-serie werd het razend populair. We volgden de perikelen op een typisch Nederlandse basisschool, rond meester Anton, juf Ank en een stel drammerige ouders, die allemaal hun eigen kind als een engeltje beschouwen, dat voortdurend beschermd, bevestigd en gepamperd moet worden. In deze film wordt dat tot een absurd hoogtepunt gebracht. De ouders willen dat er overal in en om school cameratoezicht komt en dat er op het plein niet meer gerend mag worden, want ‘rennen is gevaarlijk’. 

De Luizenmoeder laat prachtig zien hoe we zijn doorgeslagen in onze obsessie met veiligheid zijn, en het is te hopen dat het niet alleen als lachspiegel werkt. Het leuke van de film is dat de kinderen uiteindelijk zelf in opstand komen. Ze bezetten de school en slopen de camera’s, om eindelijk weer vrij en kind te mogen zijn.

Vrijheid, blijheid, kunnen we daar niet naar terug? Dat is de vraag die De Luizenmoeder stelt. En daarbij begint en eindigt de film in de kerk. Aan het begin vindt daar de rouwdienst voor meester Anton plaats. Dan horen we juf Ank dus luidkeels en enigszins vals zingen: ‘Wat de toekomst brenge moge / mij geleidt des Heren hand’. 

Aan het eind van de film zijn weer in die kerk, maar nu voor een bruiloft. Twee vrouwen geven elkaar het ja-woord. En zo wordt een ander typisch Nederlands product in de markt gezet: de nadruk op inclusiviteit. En dat op een feestelijke manier.

Ik vind het eigenlijk heel leuk, dat de kerk daar dan gewoon weer in mee mag doen. Ik heb het niet gezien als spot, maar eerder als de boodschap: ‘Natuurlijk hoort de kerk er nog steeds gewoon bij. Daar willen we graag onze mensen begraven en onze bruiloften vieren. Als we dan maar verder ook geaccepteerd worden zoals we zijn.’ 

De preek van De Luizenmoeder is aangekomen.