Afbeelding

Een zomerlijf

Column 212 keer gelezen

De waarde van zonlicht, in tegenstelling tot kunstlicht, is dat iedereen er beter uit gaat zien zodra het aanstaat. Zonlicht straalt af op mensen. Het is alsof de mensen hun dank willen betuigen aan de lichtbron door terug te schitteren – bedoeld of onbedoeld. Het gebeurt gewoon. Je knippert met je ogen, de zomer is aangebroken en plots is je hele omgeving bevolkt met mooie mensen.
Ik vind dat een zalige gewaarwording, maar die komt niet zonder schrik. Want ik weet dat er onder dat shirtje van mij, waarin ik er misschien ook wel mooi uitzie met de juiste natuurlijke belichting, een pipse Mona-pudding schuilt. Zonder de fruitsaus die die van Mona smakelijk maakt. Dat puddinkje schittert even hard als de zon, meer van schaamte dan van liefde – al is 'ie gekweekt op de liefde die bij mij en mijn seksegenoten door de maag schijnt te gaan.
De zomer vraagt om een bijpassend zomerlijf. Dat wordt met zonlicht alleen echter niet bewerkstelligd. Er is inspanning en discipline voor nodig. Een zomerlijf moet gekweekt worden en daarvoor zweert men de kaasplankjes af om zich tot De Sportschool te bekeren.
Via socialemediakanalen kan ik op elk moment van de dag zien hoe ver ik achterloop op deze devote diehards. Je ziet mensen gezonde voedselpatronen tentoonstellen op Instagram en sportschoolavonturen delen via Facebook. Nog liever toont men de indrukwekkende resultaten; dieet+sportschool = slinkende buiken + zwellende armen.
Om jaloers op te worden, die resultaten. Zo bezien loop ik achter op mijn leeftijdgenoten. Ik ben niet zo van het gezamenlijk sporten in het klooster der kleerkasten. Regelmatig heb ik op een vierkante meter staan touwtjespringen in een benauwde gymzaal. Dat is voor mij geen sport maar afzien. Het liefst zie ik sport zoals ik de zomermens zie: moeiteloos, natuurlijk, alsof het pure schoonheid is waarvoor geen inspanning verricht hoeft te worden.
Met zo'n kunstig uitgangspunt komt dat afgetrainde zomerlijf er natuurlijk nooit. Roger Federer heeft tennis tot kunst verheven, maar zover was hij ook niet gekomen zonder ijzeren discipline. Discipline die bij mij tekortschiet om te bereiken wat gebruinde generatiegenoten wel hebben. Moet ik de penspudding dan angstvallig bedekken en hopen dat men 'm over het hoofd ziet?
Vorige week was ik bij oma op bezoek in De Zevenster. Toen ik de post ging halen, kwam ik een buurvrouw tegen met wie ik aan de praat raakte. "Schrijft jouw vader voor de krant?", vroeg zij. Nee, dat ben ik, zei ik. "Je ziet er veel jonger uit dan op de foto!"
Later die middag was ik bij andere oma. "Ben je veel aan het sporten? Je ziet er zo slank uit!"
Mensen die ouder zijn, zijn wijzer. Misschien moet ik hen op hun woord geloven in plaats van mijn leeftijdsgenoten op sociale media. Of zou zonlicht ook het oordeel van oma's beïnvloeden..?