Afbeelding

Meeslepend

Column 311 keer gelezen

Een verhaal kunnen vertellen, het publiek meeslepen en na afloop met opgeheven hoofd en vol goede hoop naar huis laten gaan. Het is een vaardigheid die ik bewonder, waar ik een tikkeltje jaloers op ben. Vorige week ervoer ik het, toen ik Karin Amatmoekrim interviewde voor Vooys, het literatuurwetenschappelijke tijdschrift waar ik voor werk.
Nu is het voor de pikorde der pakkendheid goed als het verhaal van de geïnterviewde meeslepender is dan de vragen van de interviewer. En Amatmoekrim weet van wanten qua vertellen. Ze heeft meerdere romans geschreven, vertelt op De Correspondent verhalen uit de 'verzwegen geschiedenis', mocht een eigen Suske & Wiske maken en schreef mee aan een prachtig prentenboek: Tori.
Maar daar ging het interview niet over. Het ging over een andere verteller.
Amatmoekrim is bezig te promoveren op een biografie van Anil Ramdas. Bij de wat rijpere televisiekijker of krantenlezer doet die naam misschien een belletje rinkelen. Ramdas was journalist/essayist en programmamaker. Hij schreef voor De Groene Amsterdammer en NRC Handelsblad en maakte Het blauwe licht, een televisieprogramma over televisie, voor hij zes jaar geleden zelfmoord pleegde op zijn verjaardag. Meeslependheid eindigt vaker tragisch. Maar, zoals Amatmoekrim Ramdas lijkt te hebben gelezen en ik Ramdas lees, kan meeslependheid zich evengoed voortzetten na de tragedie.
Veel verhalen van Ramdas hebben niet aan actualiteit ingeboet. Ik noem zijn stukken verhalen omdat Ramdas er altijd veel van zichzelf, maar ook veel van de wereld in stopte. Het lezen van zijn verhalen maakt je rijker. Mij in elk geval. Ramdas werpt een blik op een wereld waar ik wel in leefde – aardkloot anno jaren negentig – maar waarvan ik niet wist dat ze al doordraaide. Te druk met tennis, dino's en mijn Ajax-vriendenboekje.
Ramdas was een Hindoestaanse Surinamer die niet naliet om zijn gemeenschap te bekritiseren. Ook schreef hij een prachtig, kritisch stuk over migrantenorganisaties. Ramdas geloofde in de kracht van kritiek. Later in zijn leven werd Ramdas cynischer: volgens hem had de rauwe eerlijkheid in de loop der tijd de overhand genomen in het publieke debat en was de beleefdheid, de stijl, ondergesneeuwd geraakt. Daar was het hem juist om te doen, en dat maakt zijn stukken zo lezenswaardig.
Het vermogen tot zelfkritiek is wat de westerse beschaving superieur maakt, zei Ramdas. In een tijd waarin het lijkt alsof mensen vooral benadrukken op welke punten ze verschillen van de ander - en waar de ander er dus compleet naast zit – kan het geen kwaad om met een kritische blik in de spiegel te kijken, en die zelfkritiek te delen. Niet per se woordelijk, maar als levenshouding.
Misschien vertelt Ramdas wel het verhaal waaraan het ontbreekt, waar we met z'n allen in kunnen geloven. Een meeslepend verhaal, dat zorgt voor een opgeheven hoofd en goede hoop. Ik zou 't lezen, als ik u was.