Willem Maarten Dekker.
Willem Maarten Dekker. Foto: Jan van Woerden
Column

Zoals het dorpje in Gallië

Column 307 keer gelezen

Ik moet toegeven dat het best moeilijk is om columnist voor Waddinxveen te zijn. Want er gebeurt hier zo weinig. Iedereen is zo aardig. Het komt geregeld voor dat ik na een bezoekje (alleen de dokter en de dominee komen nog aan huis, dat is een geweldig voorrecht) thuis kom en roep: ‘De mensen hier zijn zó aardig! Niet normaal!’ Het zal wel komen doordat ik op de basisschool gewend was dat ik voor ‘kankerkaaskop’ en dergelijke zaken werd uitgemaakt. 

Nee, dan kind te kunnen zijn in Waddinxveen. Oké, er vliegt hier ook wel eens een auto in brand, er is wel eens wat met woonbeleid en wethouders, en er gebeurt verder ook nog wel eens wat (het regent zelfs wel eens in Waddinxveen!), maar het is toch geen wonder dat heel Nederland hier wil wonen, vooral het jonge grut dat een gezinnetje wil stichten. Oké, de kinderen hier spelen ook wel eens Squid game op het schoolplein, maar ach, ‘pang, pang’ roepen deden we allemaal toch? Nergens zijn de kinderfeestjes zo gezellig als hier.

Nee, columnist van Waddinxveen zijn is wat dat betreft echt een hondenbaan. Er valt zo weinig te klagen. Iedereen spreekt met twee woorden, rechts krijgt altijd voorrang, de stoep is altijd netjes aangeveegd, niemand piept voor bij de kassa, zelfs als de eenden kwaken, doen ze dat nog beschaafd, een soort van binnensmonds, als iemand die per ongeluk een boertje laat. 

Gerard Reve zou zeggen dat het een dorp is met bijbelse allure, want volgens hem “zal het Koninkrijk Gods verrassend dorps zijn opgezet, en niet veel groter zijn dan Schoorl; windstil weer; babbeltje maken; man rookt pijp aan achterdeur, kijkt naar lucht, enzovoorts.” Inderdaad, dorps zal het wezen! Ons kent ons. Ons helpt mekaar. Zo doen we dat hier.

Het enige dat je voor Waddinxveen nog kunt hopen, is dat hier voor altijd alles hetzelfde blijft. Zoals dat ene dorpje in Gallië, dat dapper weerstand bleef bieden tegen de Romeinen. Burgemeester Nieuwenhuis als Asterix, de dorpsdichter als Obelix en onze kinderburgemeester als Idéfix: prachtig! Tégen de Vooruitgang! Tegen de Vooruitgang die zegt dat ‘man rookt pijp aan achterdeur’ echt niet meer kan. Foei, roker! Naar de sportschool moet je! De Vooruitgang die zegt dat we voor ‘babbeltje maken’ geen tijd meer hebben. Werken zul je! De Vooruitgang die zegt dat Schoorl niet groot genoeg is, dat het altijd verder, groter, hoger, dieper moet. 

Dat je altijd ontevreden met je leven moet zijn, dat je altijd ‘aan jezelf moet werken’ om ‘een betere versie van jezelf te worden’. Blablabla, wat een geneuzel van niks. Lekker tegen de deur van je huisje aan leunen, babbeltje maken, naar de lucht kijken, dat is het!