Brigitte Leferink en  Jessica Haket van Sagénn Educatie die ook informatie ontving.
Brigitte Leferink en Jessica Haket van Sagénn Educatie die ook informatie ontving.

‘Laaggeletterden meestal meesters in het verbergen ervan’

Algemeen 259 keer gelezen

Waddinxveen – Volgens de Stichting Lezen en Schrijven moeten er in Waddinxveen zo’n 3500 mensen zijn die moeite hebben met lezen en schrijven en/of rekenen. Die inschatting wordt gemaakt op basis van het aantal inwoners, het aantal uitkeringen en huursubsidieaanvragen. Wethouder Brigitte Leferink ging op 8 september langs bij een aantal organisaties om aandacht te vragen voor laaggeletterdheid. 

“Ook mensen die geboren en getogen zijn in Nederland, kunnen laaggeletterd zijn”, zegt Trudie de Moel. Ze werkt bij de Stichting Lezen en schrijven. “Op scholen beginnen kinderen allemaal tegelijk met lezen en schrijven, maar soms is een kind gewoon wat later. Vooral jongetjes zijn vaak nog veel te beweeglijk om een hele dag op school te zitten. Ze raken dan achterop en die achterstand wordt steeds groter.” Groot probleem om laaggeletterdheid aan te pakken is dat de volwassenen die hulp nodig hebben niet in beeld komen. In eigen kring kent wethouder Leferink geen laaggeletterden. Op landelijke bijeenkomsten sprak ze wel mensen die de stap genomen hadden om alsnog goed te leren lezen en daar heel trots op zijn. “Maar het is over het algemeen zo’n taboe”, zegt Leferink. “Laaggeletterden zijn meestal een meester in het verbergen ervan. Ze komen langs, ze bellen of sturen een spraakbericht in plaats van een e-mail. Ze zeggen dat ze hun bril vergeten zijn, of iets mee naar huis nemen om het daar te lezen.” Vaak is het op het werk dat de problemen toch ontdekt worden. Medewerkers hebben moeite met instructies of formulieren. Leferink wil daarom in gesprek gaan met ondernemers om taalachterstand van laaggeletterden aan te pakken, want de vraag is dan: ‘Hoe ga je in gesprek? Waar verwijs je naar door?’ Mogelijkheden voor volwassenen om alsnog beter te leren lezen zijn er genoeg. Methodes ook. Zo heeft De Moel woordkaarten bedacht, die gebruikt worden bij het taalonderwijs. Kaarten met foto’s en woorden gerangschikt naar thema’s zoals familie, lichaam en eten. Ook zijn er kaarten van plekken in de eigen dorpskern.  
(Annette van den Berg)