Van den Brink: positieve balans in seizoenen zonder staart

KORFBAL
Waddinxveen – Voor Mark van den Brink nadert het einde als hoofdtrainer van IJsselvogels, maar daarmee is het boek bij de Moordrechtse korfbalclub allerminst dicht voor de Waddinxveense oefenmeester. Vanaf 1 juni ontfermt hij zich over de oudste jeugd.

De constructie is opvallend. Van den Brink maakt als hoofdtrainer plaats voor Berry Glissenaar, huidig trainer van het tweede team, met als doel over twee seizoenen (2023/2024) het stokje van Glissenaar weer over te nemen.
Oud-Korbistrainer Van den Brink zei ‘ja' tegen dat goed doordachte plan toen er nog enigszins zicht was op het spelen van een competitie. Nu na de zaal- ook de veldcompetitie is geschrapt bleef het eerste IJsselvogels-hoofdstuk beperkt tot een fractie van de 56 officiële wedstrijden die de Moordrechtenaren normaal onder Van den Brink hadden gespeeld. "Dat maakt het wel een beetje raar en dan ook vooral omdat de competitie nu wel een kop had en geen staart. Vorig seizoen hebben we acht wedstrijden op het veld en elf in de zaal gespeeld. Dit seizoen zijn we gekomen tot acht wedstrijden. Dat is wel heel weinig.”
Van den Brink probeerde zijn ploeg lang gemotiveerd te houden. "Dat ging redelijk totdat drie weken geleden een streep ging door het tweede deel van de veldcompetitie. Je merkt het aan de opkomst tijdens trainingen. Spelers geven veel sneller de voorkeur aan iets anders. Ik geef ze geen ongelijk. Er is geen doel om naar toe te werken en de nieuwe competitie is nog ver weg.”
Afgelopen zaterdag stond een wedstrijd tussen het eerste en tweede op het programma in het kader van de eigen IJsselvogels Cup. Het duel moest echter geschrapt worden omdat Van den Brink niet voldoende spelers had. "Het seizoen gaat zo wel als een nachtkaars uit.”
Ondanks de gebroken seizoenen haalde Van den Brink wel zijn doel: IJsselvogels zowel in het veld als in de zaal als tweedeklasser aan zijn opvolger en straks voorganger Glissenaar doorgeven. "Dat maakt natuurlijk niet alles goed, maar wel een beetje.”