Cor Groenendijk: “Dit is niet het moment om nieuwe mensen te mobiliseren.”
Cor Groenendijk: “Dit is niet het moment om nieuwe mensen te mobiliseren.” Foto: Erik van Leeuwen

De kantine van Be Fair is stil en doods

Sport 655 keer gelezen

VOETBAL
Waddinxveen – De kantine is op zaterdag normaal het epicentrum van voetbalvereniging Be Fair. Zeker in de ochtend en begin van de middag hebben de vrijwilligers achter de bar en in de keuken geen moment rust. Corona heeft de zaterdagen echter stil en doods gemaakt. “Hier speelt zich het clubleven grotendeels af.”

Buiten voetballen jeugdteams tegen elkaar, binnen in de kantine lopen drie mensen. Een lid van de onderhoudsploeg is bezig met het plafond. “We hebben nieuwe spotjes opgehangen”, zegt voorzitter Piet Coevert, die samen met Cor Groenendijk kijkt of het goed gaat.

Kom aan Be Fair en je komt aan Coevert. De Waddinxveense Amsterdammer verdedigt zijn club in goede en minder goede tijden. Als een foto dreigt te worden genomen van het standenbord van Be Fair 1 reageert Coevert wantrouwig. “Moet dat, zo florissant staan we er niet voor.” Met slechts drie punten uit vier wedstrijden staat de hoofdmacht in het rechterrijtje van de derde klasse. “Ach, laat ook maar”, strijkt Coevert de hand over het hart. “De competitie is toch al afgebroken. Hij telt niet meer.”

De gevolgen voor de nauwelijks gespeelde competitie zijn groot. Behalve de financiële strop (Coevert: ‘Gelukkig hebben we een zeer verantwoord beleid gevoerd’) is het sociale hart uit de club gesneden. De club telt zijn zegeningen, want er mag door tachtig procent van de leden getraind en gespeeld worden zonder belemmeringen, maar een ongebruikte huiskamer, want dat is de kantine, doet pijn. “Rond deze tijd is de kantine altijd behoorlijk vol”, zegt Cor Groenendijk, de kantinecoördinator. “Als de eerste wedstrijden beginnen staan de ouders hier al op de vloer voor koffie.” Massa’s cafeïne gaan er doorheen. “In die ketel gaat vijf liter. Acht à negen gaan er wel doorheen.”

De bar waarachter Groenendijk vaak zijn ‘werk’ doet, wordt afgeschermd met spatschermen. “Verplicht”, zegt Groenendijk. “Het is alleen jammer dat ze er nu voor niks hangen.”

De kantine van Be Fair is al maanden dicht. De club smacht naar opening. “Ik ben bang dat het nog wel even duurt.” Coevert is niet al te optimistisch. “Ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat eerst de terrassen open gaan. Zodra dat gebeurt, vragen wij bij de gemeente of ook ons terras open mag. We zullen moeten werken met vaste plaatsen en al het drinken en etenswaar moet naar buiten gebracht maar dat moet dan maar.”

Niemand
Groenendijk heeft die extra meters er graag voor over. Meer zorgen maakt hij zich om het moment dat er weer echt opgestart moet worden. “We hebben al zo lang stilgelegen, de organisatie zal er niet meer staan. Een aantal mensen dat vast achter de bar of in de keuken stond is afgehaakt. Het is nu niet het moment om nieuwe mensen te mobiliseren. Je ziet niemand.”

Be Fair werkt met een vaste groep van ruim dertig vrijwilligers. Zij zorgen samen voor ongeveer de helft van de bezetting. De andere helft wordt opgevuld door leden en ouders van jeugdleden. “Ze zijn bij ons verplicht een aantal uren per jaar achter de bar te staan of in de keuken”, legt Coevert uit. “Dat vinden we wel zo fair.”

Het is een model dat goed werkt. “Er zijn altijd mensen die niet komen opdagen. Die krijgen dan een telefoontje van de voorzitter.” Schaterlachend: “Dan schrikken ze, joh.”

Coevert maakt met Groenendijk de roosters. “We proberen rekening te houden met de wensen van de vrijwilligers”, zegt Groenendijk. “De één wil in de ochtend, de ander juist in de middag. Het zijn ook vaak groepjes, op elkaar ingewerkte teams.”

“Ik zou graag een rooster maken”, zegt Coevert. “De KNVB zet nu helemaal in op de Regio Cup. Dat is een loffelijk streven. Als je kantine niet open mag, schiet je er als vereniging financieel niks mee op.”