Nieuwerkerker André Muit zette in 1998 de eerste dagbesteding van Roemenië op. Deze bestaat nog steeds.
Nieuwerkerker André Muit zette in 1998 de eerste dagbesteding van Roemenië op. Deze bestaat nog steeds. Foto: HCR

De pionier van de dagbesteding

Human Interest 260 keer gelezen

Bacau, Roemenië - Het was december 1989 en de media stonden vol met nieuws over de revolutie in Roemenië. Nieuwerkerker André Muit, destijds 19 jaar, werd aangegrepen door de beelden. Toen vanuit zijn kerk in Waddinxveen hulptransporten werden georganiseerd, bedacht Muit zich geen moment en meldde zich aan. Een paar maanden later reed hij in de bestelbus richting Oost-Europa.

Myriam Dijck

Zo begon zijn Roemenië-avontuur. Inmiddels woont en werkt hij er al 25 jaar. In deze tijd heeft hij er duizenden arme families bijgestaan, geholpen bij de bouw van veertien medische posten en vijf scholen en daarnaast een netwerk van kinderdagbestedingscentra opgezet.

Desalniettemin is Muit er bescheiden onder. “Mensen vragen vaak of ik trots ben op wat ik heb bereikt, maar dat oordeel laat ik liever aan iemand anders over”, vertelt hij per telefoon vanuit zijn woonplaats Bacau. Deze maand zou het 25-jarige bestaan van de stichting die hij heeft opgezet, Asociatia Betania, worden gevierd. Dit is de Roemeense tegenhanger van stichting Hulpverlening door Christenen in Roemenië (HCR) die hem oorspronkelijk uitzond. Helaas is de feestelijkheid er vanwege corona grotendeels vanaf. “Er zijn hier hopeloos veel besmettingen.”

Muit herinnert zich goed hoe ‘dramatisch’ de situatie was toen hij er voor het eerst was: het weeshuis waar de goederen werden afgeleverd stonk en de zalen zaten propvol schreeuwende kinderen met kapotte matrassen en verroeste bedden. “Het was als een kindergevangenis. Daar was ik niet op voorbereid.”

De volgende vijf jaar bleef Muit regelmatig heen en weer rijden. Tot er in 1995 iemand nodig was om drie jaar lang de hulp vanuit Roemenië te coördineren. “Dat werd ik.” En zo vertrok Muit op z’n 23e, samen zijn met vrouw en dochtertje van anderhalf jaar, naar de armste noordoostelijke regio van het land. “We wilden de armoede te bestrijden en op die leeftijd ben je daar nog idealistisch genoeg voor ingesteld.”

Doel
Het was geen makkelijke periode. Muit dacht er vaak aan om terug te keren naar Nieuwerkerk. “Je spreek de taal niet, je snapt de gebruiken niet en alles is anders. Die eerste drie jaar waren echt het zwaarst.” Toch was er altijd de motivatie om door te gaan. Hij merkte bijvoorbeeld dat de hulpgoederen niet het beoogde effect hadden: door het uitdelen van kleding en eten werden arme gezinnen juist afhankelijk van de hulp. “Dat loste dus niks op”, zegt Muit. “Het was vallen en opstaan, maar je hebt een doel voor ogen en dat moesten we bereiken.”

In die drie jaar werkte hij daarnaast aan een plan om een dagbesteding op te zetten voor kinderen met een beperking. In 1998 was de financiering rond, dus besloot Muit om dit project te coördineren. Na de opening, later dat jaar, konden er dagelijks 40 kinderen terecht. Vanuit heel Roemenië was er enorme belangstelling. “Er kwamen mensen vanuit het hele land kijken. Op veel vlakken waren we destijds pioniers: het was de eerste dagbesteding van Roemenië. We hadden echt een voorbeeldfunctie.”

De activiteiten van HCR zijn inmiddels flink uitgebreid; er zijn nu twee grote opvangcentra voor kinderen met autisme, een rehabilitatiecentrum voor kinderen en jongeren uit de mensenhandel en een revalidatiecentrum en dagbesteding voor kinderen met verstandelijke en lichamelijke beperkingen. Daarnaast worden veel arme families dagelijks bijgestaan. “En we hebben een geitenboerderij waar we kaas en yoghurt verkopen en een low-budget hotel. Uiteindelijk willen we financieel onafhankelijk worden.”

Hoewel de situatie nu minder schrijnend is, zijn er in Roemenië nog steeds weinig voorzieningen voor kinderen met beperkingen. “Daardoor kun je hier echt een verschil maken in het leven van kinderen en jongeren.”

Nu in Roemenië het coronavirus rondwaart, ziet Muit weer veel gezinnen in de problemen komen. “Er is hier geen werkloosheidsuitkering. Daardoor zal ook de druk bij ons enorm toenemen. Helaas ziet het er niet rooskleurig uit.” Muit is dan ook zeker van plan om door te gaan met al zijn activiteiten. “We hebben het nog druk zat.”