De Laurenskerk raakte zwaar beschadigd door het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940. (foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
De Laurenskerk raakte zwaar beschadigd door het bombardement op Rotterdam van 14 mei 1940. (foto: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)

Hoe de Rotterdamse Laurenskerk – tevergeefs – hengelde naar een Moerkapels koorhek

Algemeen 75 jaar vrijheid 858 keer gelezen

De Grote of Sint-Laurenskerk in Rotterdam, vlakbij station Blaak en de Markthal, geldt tegenwoordig als laatste overblijfsel van het middeleeuwse stadscentrum. De kerk uit de vijftiende eeuw raakte door het Duitse bombardement van 14 mei 1940 zwaar beschadigd. Veel interieurstukken, waaronder een koorhek van marmer en koper, gingen in vlammen op. In aanloop naar de restauratie liet Rotterdam in 1949 haar oog vallen op Moerkapelle. Daar was, in de hervormde kerk, namelijk een interieurstuk aanwezig dat nog wel eens aan de Laurenskerk kon toebehoren…

Door Pepijn de Groot

Ruim tweehonderd jaar voor de Tweede Wereldoorlog, in 1715, verhuisde een houten koorhek per schip van de Laurenskerk naar Moerkapelle. In Rotterdam was het overbodig; de Laurenskerk zat ruim in de slappe was en gaf een slordige dertigduizend gulden uit aan een nieuw koorhek van marmer en koper. De Rotterdamse gieter Quirijn de Visser Willemszoon – die trouwens ook de grote kerkklok van Moerkapelle had gemaakt in 1707 – kreeg de opdracht het koperwerk te verzorgen.

De kerkmeesters van de Laurenskerk besloten het houten koorhek, dat in 1593 gemaakt was, aan de Hervormde Gemeente Moerkapelle te geven. Die hoefde daarvoor alleen tien gulden verzendkosten te betalen. Nadat het koorhek pasklaar was gemaakt, werd het geplaatst aan de oostkant van de kerk. Wie vanaf de Dorpsstraat de kerk binnenstapte, kon niet om de Bijbeltekst "Jaagt de liefde na, want God is liefde" heen. Die tekst werd, na de plaatsing in Moerkapelle, met schotten op het hek aangebracht: voor de komma links, en na de komma rechts van de preekstoel.

De hekoverdracht in 1715 is niet los te zien van de historische band tussen Rotterdam en Moerkapelle. Als ambachtsheer 'bezat' de Rotterdamse adellijke Daniël van Hogendorp (1604-1673) Moerkapelle. Niet voor niets is er, tussen de Oranjes nota bene, een straat naar hem vernoemd. Van Hogendorp gaf het dorp vorm in de zeventiende eeuw: hij financierde de droogmaking van de Wilde Veenen grotendeels én nam het initiatief voor de bouw van de kerk, die in 1667 in gebruik werd genomen. Het wapen van Van Hogendorp – een zwart rad op een grijs schild – kun je, als je een lange nek hebt of goede ogen, nog zien, een paar meter boven de ingang van de kerk aan de Dorpsstraat.

Met het aanbrengen van de Bijbeltekst maakten de Moerkapellenaren zich het koorhek eigen na de plaatsing in 1715. Maar ook het wapen van het gewest Holland en de stad Rotterdam – een groen schild met witte band, die de Rotte symboliseert – zijn prominent in het hek verwerkt. Dat kon wel eens begrepen worden als brandmerk, een teken van Rotterdams bezit over Moerkapelle. Zo'n stedelijke houding speelde allicht mee, bij de diplomatieke pogingen die in 1949 werden gedaan om het koorhek terug te halen naar de Laurenskerk voor haar naoorlogse restauratie.

Bij zijn onderzoek stuitte Moerkapellenaar Arie Brugmans op notulen en brieven waaruit blijkt hoe het spel om het koorhek werd gespeeld. De eerste brief over het koorhek, van 11 februari 1949, leest nog informeel. Vanuit de toenmalige Monumentenzorg wordt aan de Moerkapelse kerkvoogdij gevraagd of een delegatie de kerk een week later mag komen bekijken. De geleerde heren – een hoogleraar, predikant en bouwkundig adviseur – oordelen dat het hek niet juist is aangebracht: het staat op een plek waar men er niet doorheen kan kijken en dat maakt inbreuk op het 'open karakter' van het koorhek.

In de brief die de Hervormde Gemeente Rotterdam daarna stuurt, is Rotterdamse directheid terug te lezen. "Naar wij vernamen bevindt zich in Uw kerk nog het oude houten Koorhek afkomstig uit onze Grootekerk te Rotterdam", schrijft de secretaris. Dat klinkt alsof er oude rekeningen vereffend gaan worden! Het Rotterdamse bezoek dat in díe brief wordt aangekondigd, zal vast minder informeel zijn. De Bouw- en Restauratiecommissie van de Hervormde Kerk wordt als bemiddelaar ingeschakeld. In de vergadering voorafgaand aan het bezoek wordt de Moerkapelse tactiek uiteengezet: "Wanneer het de bedoeling was dit hek voor Rotterdam te bemachtigen wilde men eenparig trachten dit te voorkomen."

Brugmans ontdekte, ruim zestig jaar later, dat Moerkapelle een troefkaart in handen had. In het archief van de Laurenskerk stuitte hij op een besluit uit 1715 waarop duidelijk staat dat het koorhek is gegeven, niet uitgeleend. Zulke bewijsvoering was in 1949 niet nodig om het hek in Moerkapelle te houden. In december '49 schrijven de bemiddelaars aan het Laurenskerkbestuur dat Moerkapelle geen afstand doet van haar koorhek. "De gemeente Moerkapelle is wel zo aan dit inventarisstuk gehecht, dat men het niet dan node uit zijn kerk zou zien verdwijnen." Volgens de bemiddelaars is dat niet uit afgunst; de afwijzing komt voort uit "liefde voor zijn kerk en voor het enige waardevolle inventarisstuk, dat men bezit." De brief met slecht nieuws aan Rotterdams adres eindigt met zalvende woorden: "Met dezelfde liefde waarmee U op het ogenblik bezig bent de Laurens weer te restaureren, bleek men ook te Moerkapelle bezield." Niet voor niets was er in het verleden Jaagt liefde na, want God is liefde op het hek aangebracht; 234 jaar later hadden die woorden nog niet aan zeggingskracht ingeboet.

Maar… was het koorhek niet verkeerd aangebracht? Wat de Bouw- en Restauratiecommissie betreft wel. Even diplomatiek als de pogingen om het hek los te weken, bleek de oplossing. Om het hek naar wens van de geleerde heren aan te brengen, werd het bij de verbouwing van 1956 verplaatst naar de westkant van de kerk. Aan de Dorpsstraatkant staat het koorhek nog steeds. De Bijbelse liefdestekst is niet meer te lezen. Wel hangt er aan het koorhek, tussen de wapens van Holland en Rotterdam, een glas-in-lood-venster met het wapen van Moerkapelle. Dat heeft er veel aan gedaan om haar pronkstuk op de plek te houden waar het al driehonderd jaar wordt geliefd en verzorgd.

Meer weten over dit onderwerp? Raadpleeg onze bronnen:
Over de hervormde kerk in Moerkapelle: Arie en Ineke Brugmans – 'Uit het moer een capelle verheven'. Ter gelegenheid van 350 jaar kerkgebouw van de Hervormde Gemeente Moerkapelle. Moerkapelle: College van Kerkrentmeesters van de Hervormde Gemeente Moerkapelle, 2017.

Over de geschiedenis van de Laurenskerk: F.A. van Lieburg, J.C. Okkema & H. Schmitz (redactie) – De Laurens in het midden. Uit de geschiedenis van de Grote kerk van Rotterdam. Rotterdam: Stichting Grote of Sint-Laurenskerk, 1996.

Morgen op deze site: Hoe de Moerkapelse kerkklokken elk uur kunnen herdenken, dankzij Ottoland en Leen Dekker.