Het waterpeil wordt nu (nog) aangepast aan de agrarische functie. (foto:pr)
Het waterpeil wordt nu (nog) aangepast aan de agrarische functie. (foto:pr)

Type bodem moet uitgangspunt zijn voor waterpeil

Algemeen 264 keer gelezen

"Maak van het Groene Hart een gevarieerd landschap, waarbij het type veenbodem het waterpeil bepaalt en het soort landgebruik." Deze boodschap gaven de provinciaal adviseurs die gaan over de ruimtelijke kwaliteit van Zuid-Holland, Utrecht en Noord-Holland mee bij hun pleidooi voor de aanpak van de bodemdaling in het Groene Hart.

Hun pleidooi staat lijnrecht tegenover de huidige aanpak waarin het waterpeil wordt aangepast aan de agrarische functie. Het advies is gebaseerd op onderzoek van zes ontwerpbureaus en vier onderzoeksinstituten. Op 10 juli overhandigden zij het advies aan de Stuurgroep Groene Hart. De betrokken provincies hebben zich de afgelopen jaren sterk gemaakt om het toekomstperspectief voor de veenweiden hoog op de politieke agenda te krijgen. In het recent gesloten klimaatakkoord is veel aandacht voor dit gebied. Het advies van de provinciale adviseurs brengt de mogelijke toekomstperspectieven voor de veenweiden in het Groene Hart in beeld. De bodem van het Groene Hart daalt door oxidatie van het veen, met de uitstoot van ongewenst CO2 tot gevolg. Dat komt onder andere door jarenlang intensief landgebruik bij lage grondwaterstanden. In het Groene Hart zijn bijna 3.500 landbouwbedrijven actief. In de melkveehouderij proberen boeren met schaalvergroting de stijgende kosten en lage melkprijzen het hoofd te bieden. Waterschappen faciliteren de boeren met waterpeilen tussen de 30-60 cm onder het maaiveld. Ook spelen klimaatverandering en toenemende droogte een rol bij de oxidatie van het veen. Tijdens droge perioden zal de bodemdaling, bij ongewijzigd beleid, versterkt doorzetten, met als gevolg schade aan woningen en infrastructuur. Het Groene Hart kent nu een overwegend uniform waterbeheer, ondanks grote verschillen in de ondergrond. De provinciale adviseurs onderscheiden zeven verschillende typen ondergronden. Afhankelijk van de focus van het beleid (landbouwproductie, biodiversiteit of CO2-reductie) schetsen zij drie mogelijke ambitieniveaus voor de bodemdaling (vertragen, stoppen of aangroeien). Het onderzoek geeft inzicht in welke vormen van grondgebruik het beste bij de ambitieniveaus passen en welke opbrengsten de boeren daarbij kunnen verwachten. De sleutel om het tij te keren ligt daarin, volgens de adviseurs, vooral bij het waterbeheer. Een nieuw inzicht is dat de grootschalige vernatting een te simpele voorstelling van zaken is. De kern van het advies is het waterpeil aan te passen aan de ondergrond en het gebruik van de bodem volgend te maken aan het waterpeil.