Afbeelding

Rupsje Nu-is-het-wel-genoeg

Algemeen PraatPaal 245 keer gelezen

Ik heb lang gedacht dat zomerkriebels de vlinders in je buik zijn die je krijgt zodra er mooi weer op komst is na een tijd van aanhoudende kou en nattigheid. Zomerkriebels slaat op het verlangen naar een nabije toekomst vol terrasjes, tequila en toast met tomatentapenade. De mussen vielen al dood van het dak eer ik dit jaar zomerkriebels kreeg.
De zomerkriebels van 2019 zijn geen vlinders in je buik maar een pain in the ass. Moderne zomerkriebels zitten rood en bobbelig op je huid en jeuken als de neten. Je krijgt ze van boosaardige beestjes genaamd eikenprocessierupsen (codenaam: EPR) die hun munitie op je afvuren zonder dat je er erg in hebt. Als de rupsen zich rot voelen laten ze jeukende brandharen los; hún stress leidt tot ónze burn-outs. Of in elk geval tot onweerstaanbare branderigheid. Een zuchtje wind kan ertoe leiden dat een hele wijk krabneigingen krijgt.
Letterlijk krabben waar het jeukt wordt afgeraden; spreekwoordelijk krabben waar het jeukt is makkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn in Nederland drie keer zoveel EPR als vorig jaar en vorig jaar waren er drie keer zoveel EPR als het jaar daarvoor. Tegen deze plaag lijkt niet op te boksen, krabben of schroeien (burgers bestrijden mee met föhn of verfbrander). Uit andere hoeken rukken dennenprocessierupsen en andere venijnige insecten op. Onze zomers zijn niet langer onbezorgd.
Ik ben naïef geweest, dat moet ik toegeven. Van jongs af aan ben ik geïndoctrineerd met het idee dat een rups niets anders wil dan onbeperkt fruit eten – een soort all-inclusive, maar in Boskoop of op de Betuwe in plaats van met hamburgers en friet aan de Turkse kust – om na een schoonheidsslaapje als herboren te kunnen rondfladderen.
Wist ik veel dat processierupsen verschillen van de rups uit het boekje, dat ze talrijker, kwaadaardiger, gevaarlijker zijn. Als jeuklustige vampieren hangen ze met duizenden in bomen, elk met zesduizend brandharen om ons slapeloze nachten en kriebelige dagen te bezorgen. Waar zijn we nog veilig voor de allesverzengende hitte nu we 's zomers niet langer onder bomen kunnen schuilen of picknicken zonder over onze schouder te kijken?!
Mijn excuses aanbieden lijkt me gepast. Als columnist heb ik meer dan eens beleidsmakers beschimpt die het doodvonnis tekenden van bomen in dorpscentra of langs lanen in het buitengebied. Nu vallen mij de schellen van de ogen. In hun profetische aanpak werden de beleidsmakers niet gehinderd door de nostalgie van Rupsje Nooitgenoeg. Alsof zij het aanzwellende gevaar van processierupsen voorvoelden en ernaar handelden, alle hoon ten spijt. Verhinder de nachtvlinder en kap die hap! Wanneer worden er weer lintjes uitgedeeld?
Net als tegen de zon kun je je tegen processierupsen weren door te smeren. Dat is een schrale troost; we moeten voortaan waakzaam zijn voor sluipmoordenaars in bomen. Wie had ooit gedacht dat we zouden terugverlangen naar die goeie ouwe, bloeddorstige, zoemende mug?