Afbeelding

Tussen hemel en hellhole

Algemeen 240 keer gelezen

'Brussel was toen nog een bruisende stad. Brussel was toen oh, la, la en olijk. Brussel was toen nog een ruisende stad. Brussel en Brussel was vrij en vrolijk'.
Dat liedje van Liesbeth List was, jaren voordat ik metal en rap ontdekte, een van mijn favorieten uit de stereotoren van mijn ouders. Het klinkt alsof er een kermis op plaat is geperst dankzij de toeters, bellen en grappige zinnen. 'Hij was sergeant-majoortje, zij zat op een kantoortje'.
Bruxelles, heet het liedje oorspronkelijk. Het werd geschreven door Jacques Brel. Een geboren en getogen Brusselaar die we op zijn woord kunnen geloven als hij beweert dat het bergafwaarts is gegaan met de stad. Brussel was toen, Brussel was toen… Alsof er niks over is van de bruis, ruis, olijkheid en vrolijkheid.
Toegegeven, Brussel is niet een stad waar je snel verliefd op wordt. Als twintigjarige ging ik er al eens heen voor een citytrip met mijn toenmalige vriendin. Voor romantiek hadden we er goed aan gedaan als we vierhonderd kilometer langer waren blijven zitten in de trein naar het zuiden. Manneken Pis viel tegen – in de dropzak is 'ie groter dan in het echt. Bovendien sloegen de wafelwalmen ons op de longen.
Leuke plekken leken onvindbaar, wegwijs worden in Brussel leek onmogelijk. Ontgoocheld aten we een voorverpakt broodje op een terras tegenover het Beursgebouw. Over de Anspachlaan voor ons raasden honderden auto's. Zo gooide Brussel roet in het eten.

'Brussel is een
onberekenbare
lappendeken'

Die Anspachlaan is nu een autoluwe broedplaats voor dansers, straatvoetballers, schooiers en flaneurs. Met de tijd verandert veel. Zo ben ik, in anderhalve maand tijd, van Brussel gaan houden als inwoner. Hoewel mijn vriendin veel knapper was dan deze stad, ben ik verliefd geworden op dit hellhole – om Trumps karakterisering van Brussel te gebruiken.
Andere dingen veranderen nooit: nog altijd is wegwijs worden in Brussel onmogelijk en nog altijd strooit de stad roet in eten, longen, atmosferen. Ik heb altijd geleerd dat fietsen gezond is, maar hier over de vijfbaanslanen trappen kost je meer longblaasjes en levensjaren dan een pakje Caballero ongefilterd.
Brussel is een onberekenbare lappendeken – oké, soms is ze ontegenzeggelijk een rommeltje. Is het niet tekenend dat Luik wafels heeft, Brugge chocola en dat de Brusselse specialiteit een 'mitraillette' is: een stokbrood volgepropt met friet, snacks, sla en saus?
Natuurlijk heeft Brussel nog steeds prachtige plekken. De kathedralen, de pleinen in Sint-Kathelijne, de Marollen, de uitkijk vanaf het Justitiepaleis. Maar mobiliteit en moderniteit hebben deze stad verminkt in de ogen van Jacques Brel en Liesbeth List. Maar als je het mij vraagt, is het goed toeven tussen hemel en hellhole. Als je het roet van je roze bril poetst, bruist het op menige hoek van vrolijkheid.